De werkgroep Economie heeft een nieuwe visie op het beleid voor arbeidsmarkt en sociale zekerheid geformuleerd.  Het eindverslag van dit project Iedereen doet mee in de samenleving is gepresenteerd op een symposium dat op 13 juni plaatsvond. Hieronder plaatsen wij de samenvatting.Voor het volledige rapport verslag zie onder 'uitgelicht'  op de hoofdpagina van de website. Het verslag van het symposium treft u ook op deze website aan.

WIJ WILLEN..

 

een fundamentele hervorming van het arbeidsmarkt- en sociale zekerheidsbeleid; we willen namelijk een beleid dat niet alleen burgers beschermt en de conjunctuur stabiliseert, maar dat ook structureel versterkend is door voortdurend te investeren in menselijk kapitaal. Wij willen dat nu en straks iedereen meedoet aan het arbeidsproces, voor een redelijk inkomen en met een behoorlijke rechtspositie. Wij streven daarom naar volledige werkgelegenheid in betaalde banen met werktijden die overeenkomen met de wensen van de mensen. Dan kan ook in de toekomst de verzorgingsstaat blijven bestaan en hebben de mensen de meeste kans op voldoende ontplooiingsmogelijkheden en arbeidssatisfactie. Dan zijn ze allen maatschappelijk relevant actief in de samenleving, wat bijdraagt aan de maatschappelijke cohesie. We willen dat voor het heden en voor de toekomst; daarom hechten wij belang aan anticiperen en aan aanpassingsvermogen.

 

Wij zijn van mening dat de GroenLinks-uitgangspunten duurzaam, solidair en vrijzinnig voor arbeid betekenen dat ieder recht heeft op zingevend en perspectiefvol werk, en niet van flutbaan naar flutbaan hoeft te hoppen. Dat allen aan de samenleving moeten kunnen bijdragen en een bestaanszekerheid verdienen, en een goede mogelijkheid moeten hebben om te participeren. Het betekent ook dat iedereen de mogelijkheid moet hebben zich naar eigen wensen in de samenleving binnen de maatschappelijke kaders te ontplooien.

 

Ons staat een arbeidsmarktbeleid met idealen voor ogen dat uitgaat van de realiteit dat de Nederlandse economie het niet zo zeer van lage prijzen maar van de toepassing van kennis, innovatie en creativiteit moet hebben. Een arbeidsmarktbeleid dat zich realiseert dat het eenzijdig richten op loonkostenminimering daarom een doodlopende weg is. Een arbeidsmarktbeleid dat rekening houdt met voortdurende transitieproblemen waarbij oude banen verdwijnen en nieuwe opkomen, nieuwe banen die wel andere eisen stellen aan kennis en vaardigheden van de werkenden. Een arbeidsmarktbeleid dat zich vooral richt op die nieuwe banen en zich dus realiseert dat op deze transitieproblematiek goed geanticipeerd moet worden. Een arbeidsmarktbeleid, waardoor, als er werkloosheid is, de periode tussen die banen gebruikt wordt om op waardige wijze die kennis en vaardigheden te vergaren of te verbeteren, zodat men daarna weer duurzaam aan het werk kan. Een beleid dat zich dus niet richt op korte termijn succesjes door te dwingen willekeurig iedere baan te accepteren met alleen het doel de uitkeringskosten op korte termijn te minimaliseren.

Wij streven daarom naar een arbeidsmarktbeleid dat op de toekomst is gericht, dat er voor zorgt dat niemand aan de kant blijft staan, dat de langdurige werkloosheid vooral wordt vermeden door scholing en het opbouwen van relevante werkervaring, en dat in geval van nood de overheid extra nuttige banen in de publieke sector laat creëren; ook door maatschappelijk vrijwilligerswerk (weer) onder de publieke sector te brengen. Wij willen dat iedereen meedoet en dat het accent daarbij ligt op het bijhouden en vergroten van de inzetbaarheid (employability) van de mensen. Wij beogen met deze focus op employability-vergroting een arbeidsmarktbeleid dat talent niet verloren laat gaan en ontplooiingsmogelijkheden niet frustreert.

Bovendien streven wij naar een arbeidsmarktbeleid dat door verlof en inkomensregelingen voorkomt dat roofbouw wordt gepleegd op menselijk kapitaal door te zware belasting, vooral door de combinatie van werk en zorg. Daarnaast willen wij dat het arbeidsmarktbeleid speciale aandacht besteedt aan de meest precaire groepen en met speciale maatregelen het mogelijk maakt dat ook zij duurzaam en tot volle tevredenheid participeren in het maatschappelijk proces. Ook denken wij (naast genoemde extra banen in de publieke sector) hierbij onder andere aan het stimuleren tot taakafsplitsingen en aan loonsuppleties wanneer de productiviteit een inkomen onder het bestaansminimum met zich brengt.

Wij willen een arbeidsmarktbeleid dat geen tweedeling in kansen en rechtspositie accepteert, noch naar opleiding, noch naar afkomst, noch naar geslacht of leeftijd. Wij verwachten dat door de focus op activiteiten voor iedereen, ter vergroting van de employability en een streng antidiscriminatiebeleid dit probleem in belangrijke mate kan worden opgelost. Wij willen in het geval, dat voor bepaalde groepen alle andere middelen niet genoeg werken, voor die groepen (extra) collectieve arbeidsduurverkorting ten opzichte van de algemene trend stimuleren, liefst aangevuld met een loonsuppletie uit de algemene (werkloosheidsmiddelen.

 

Ons doel is een hiermee corresponderend sociale zekerheidsstelsel, dat niet gezien wordt als een kostenpost maar als de noodzakelijke smeerolie in een dynamische economie. We willen daarom een sociale zekerheid die de voortdurende levenslange investering in menselijk kapitaal stimuleert en ondersteunt, die stabiliserend optreedt bij hevige conjunctuurschommelingen en die voor allen die willen werken een bestaansminimum garandeert voor het geval het gebrek aan (voldoende) inkomen uit werkzaamheden dit niet mogelijk maakt. Wij vinden dat die sociale zekerheid er is voor iedereen, dus niet alleen voor reguliere contractwerknemers maar ook voor zzp’ers, flexwerkers en alle anderen die werken of willen werken.

Wij staan ook voor een sociale zekerheidsbeleid dat met verlof en inkomensdervingregelingen het mogelijk maakt op een ontspannen wijze werk en zorg, zowel voor kleine kinderen alsook voor hulpbehoevende andere naasten, te kunnen combineren. En dat het bovendien mogelijk maakt om tijdens de zorgperiode de employability op peil te houden of te brengen.

Wij weten dat collectiviteit een wezenskenmerk is van sociale zekerheid omdat het over risico’s gaat die alleen door een hele grote massa gedragen kunnen worden, waarbij voor werkloosheid vanwege het conjuncturele karakter vaak inter-correlatie aan de orde is. Daarom moeten de afspraken een algemeen verplichtend karakter hebben, wat ook nodig is om eerlijke concurrentieverhoudingen op een gelijk speelveld voor bedrijven te realiseren.

Wij vinden dat de sociale zekerheiduitgaven uit belastingen en uit premies moet worden bekostigd. Dat de premiebetalingen een integraal onderdeel van de beloning zijn van de werkenden, en dat werkgevers en opdrachtgevers hun deel daarin dragen. We accepteren daarbij geen free riders gedrag en hanteren het beginsel van ‘de vervuiler betaalt’. Daarom willen wij dat een premiedifferentiatie per bedrijf op basis van diens werkloosheidsrisico plaatsvindt, wat ook een opslag voor flexwerk impliceert. Ook achten wij het van belang dat de premiebijdrage in de prijs van het aangeboden product/dienst van zzp'ers tot uiting komt.

 

Wij vinden het effectiever en ook rechtvaardiger de beleidsmaatregelen op de behoeftige groepen te richten dan om algemene voor ieder geldende maatregelen te gebruiken. Daarom geven wij speciale aandacht aan de meest precaire groepen, en hebben wij een voorkeur voor taakafsplitsingen en loonsuppleties waarmee de kansarmeren geholpen kunnen worden. Daarom pleiten wij – als de groei van de arbeidsproductiviteit en de achterblijvende bestedingen dat noodzakelijk maken - voor het gericht inzetten van arbeidsduurverkorting (ten opzichte van de algemene trend) voor deelgroepen (via de cao); daarom pleiten wij ook voor het verruimen van wettelijke verlofregelingen onder andere voor (mantel)zorg; verlofregelingen die als regeling voor inkomensderving ook voor zzp’ers en flexwerkers van kracht zijn. Daarom willen wij geen onvoorwaardelijk maar een via genoemde maatregelen te verwerven voorwaardelijk basisinkomen, dat voor ieder die wil werken een bestaansminimum garandeert. Wij oordelen namelijk dat de grote diversiteit op de arbeidsmarkt een generiek, voor allen op dezelfde wijze werkend, beleid minder effectief is. Wij weten dat generieke instrumenten doorgaans erg kostbaar zijn, omdat ook zij die ze niet nodig hebben er gebruik van maken. Wij vrezen dat zo’n verspilling naar ‘niet-behoeftigen’ de noodzakelijke solidariteit in het sociale zekerheidssysteem op de proef zal stellen en doen afkalven. We weten ook dat het verspilde geld van minder effectieve generieke maatregelen ten koste gaat van de bijdragen aan de behoeftigen. Wij wijzen erop dat dit specifieke karakter voor de uitvoering leidt tot de noodzaak van maatwerk. En dat dit hoge eisen stelt aan de kennis en vaardigheden, maar ook de beleidsvrijheid van uitvoerende professionals.

 

Wij willen dat de overheid op coöperatieve wijze leiding geeft aan dit proces en de regierol op zich neemt. Wij vinden terugtreden dan ook geen optie. De overheid zal naar onze mening als wetgever via regels zorg moeten dragen dat men zijn plichten nakomt en dat er voor de betrokken partijen een eerlijk speelveld ontstaat. Dat kan onder andere door voor ieder verplichte regels en algemeen verbindend verklaren van afspraken voor de betreffende groep. Daarnaast vinden wij dat de overheid actief moet interveniëren en in de nodige gevallen moet fungeren als supporter in last resort. Ten slotte zal zij ook moeten stimuleren dat de relevante kennis voor beleid en uitvoering van de sociale zekerheid wordt vergaard en gedeeld onder betrokkenen.