Op 5 maart organiseerde de Werkgroep Economie de 5e Economische Salon met als thema 'gezondheidseconomie
Een acuut probleem in de gezondheidszorg is de prijsstelling voor geneesmiddelen die in kleine productieseries gemaakt worden voor kleine groepen patiënten. Hier komt de monopoliemacht van de farmaceutische industrie tot uitdrukking, gebaseerd op het Europese patentrecht. De bijgevoegde Kamerbrief van de minister van VWS geeft een beschrijving van het probleem.
De onderhandelingsmacht van de overheid wordt ondermijnd doordat Nederland, mondiaal gezien, slechts een kleine markt vormt. Waar geen concurrentie is, kunnen ook de zorgverzekeraars geen inkoopmacht ontwikkelen.
De hoge prijzen voor speciale geneesmiddelen worden door de farmaceutische industrie vaak verdedigd met het argument van de hoge ontwikkelkosten voor nieuwe medicijnen. De fundamentele research & development vindt echter vaak plaats aan de universiteiten. Pas als dit onderzoek tot een doorbraak heeft geleid, wordt de vinding door de farmaceutische industrie overgenomen en vermarkt. Dus hoezo hoge ontwikkkelkosten?
De deelnemers bediscussieerden de volgende vragen:
-
Welke middelen kunnen worden aangewend om kostenbeheersing van de geneesmiddelen te bereiken, speciaal van kleine series?
-
Wat is te verwachten van het bundelen van de inkoopmacht binnen de EU (groter gezamenlijk marktaandeel)?
-
In hoeverre zou het ontwikkelen van medicijnen een publieke taak moeten zijn (waarbij de patenten publiek bezit zouden zijn)?
-
Als de overheid deze ontwikeltaak op zich zou nemen – en dus zou financieren – hoe verhoudt dit zich dan tot de Brusselse 3%-begrotingsnorm?