Het arbeidsbestel maakt een structurele verandering door, vergelijkbaar met de de-industrialisering van de jaren 1970 en '80. Beleidsrecepten van toen zijn niet langer bruikbaar. De Werkgroep Economie start daarom een project om ontwikkelingen en beleidsopties vanaf een schone lei te onderzoeken.
De uitdaging is: Hoe richten we de beschermende en investerende sociale zekerheid in op een wijze die
● recht doet aan de uiteenlopende individuele wensen, en
● waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van het productieve potentieel van de bevolking,
● en waarbij de zorgtaken in een ontspannen samenleving kunnen worden verricht.
Op dit thema zijn om een aantal redenen structurele hervormingen nodig. Zo zijn inmiddels de eisen die de arbeidsmarkt stelt in hoog tempo veranderd en zullen nog verder veranderen. Ons sociale zekerheidsstelsel is echter nog gebaseerd op het arbeidsbestel uit het verleden. De basis is nog steeds de klassieke werknemer-met-de-vaste-baan. Deze figuur wordt steeds meer achterhaald door de actuele ontwikkeling in de richting van flexibel werk, frequente wisseling van baan, ingehuurde zzp-ers e.d..
Er ontstaat een groeiende kwalitatieve mismatch tussen vraag naar en aanbod van arbeid. Dat leidt ook tot een tweedeling op de arbeidsmarkt tussen lager en verouderd geschoolden met geringe baankansen enerzijds (potentiële outsiders) en de recent goed geschoolden (insiders) anderzijds . Voorts wordt de overbelasting door de combinatie van werk en zorgtaken, die zich vooral in bepaalde levensfasen manifesteert, steeds nijpender. Dit wordt nog versterkt door de plannen om – uit vermeende kostenbesparing - delen van de geprofessionaliseerde uitoefening van de zorgtaken te vervangen door mantelzorg onder het mom van “de participatiemaatschappij”.
Bovendien is het niet ondenkbaar dat we aan de vooravond staan een structurele verandering in het arbeidsbestel, die mogelijk opnieuw het spook van de technologische werkloosheid zichtbaar maakt. Dit hebben we al eens eerder meegemaakt, eind jaren '70- begin jaren '80. Dat probleem hebben we toen opgelost via de sociale zekerheid: VUT en prepensioen, het laten oplopen van de WAO tot bijna een miljoen e.d. We weten één ding zeker: dat kunstje kunnen we niet nog eens doen, al is het maar omdat het aardgas bijna op is.
Dit project is van strategisch belang voor GroenLinks. Het wordt urgent, als binnen afzienbare tijd vervroegde TK-verkiezingen worden gehouden. Het project wordt in de tweede helft van mei 2015 afgerond.
Samenstelling van de projectgroep
Annelies van Egmond, econoom (UVA 1989). Werkte in onderwijs (1973 – 2001) en vakbeweging ABOP/AOb (1990 – 2001): overleg onderwijsbeleid en arbeidsvoorwaarden. Beleidsadviseur Dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving Rotterdam (2001 – 2008) . In 1973 studie Sociale Academie afgerond.
Hans van Kessel, socioloog. Wetenschappelijk onderzoeker (ITS; 1978-1985). Stafmedewerker GAK; (1985-1995). Arbeids- en organisatiedeskundige Achmea Arbo (1995-2004); Partner Unicumadvies (2004-heden); onderzoek en advies over werkbeleving en plezier in het werk
Alfred Kleinknecht, emeritus hoogleraar economie. Werkte eerder voor het Wissenschaftszentrum Berlin (1978-80), de VU (1980-84), de Universiteit van Maastricht (1984-88) en de SEO van de UvA (1988-1994). 1994-97: hoogleraar/directeur ESI-VU; 1997-1913 hoogleraar economie van innovatie, TU Delft. Sinds 1913: Onderzoeker bij het WSI (Hans-Böckler-Stiftung; een denktank van de Duitse vakbeweging in Düsseldorf) en TNO Arbeid (Leiden). In1984 op de VU gepromoveerd over de lange golven (Schumpeter-Kondratieff) in de economie.
Jos Kok, econometrist, macro econoom. Gepensioneerd na (voornamelijk) leidinggevende functies op het grensvlak van kennis en beleid bij Centraal Planbureau (tot 1991), ministerie van SZW (1991-2003) en het Kenniscentrum van UWV (2003-2009).
Ben Ligteringen, politicoloog en econoom. Hoofdredacteur PW, vakblad voor personeelsmanagers (1977-1983). Directeur/eigenaar en hoofdredacteur Human Capital Publications, uitgeverij van vakbladen op het gebied mens-werk-organisatie (1983-2002). Promoveerde op een historisch-sociologische analyse van het personeelsmanagement (2013).
Joop Schippers is als hoogleraar Arbeidseconomie verbonden aan de Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht. Hij promoveerde op een dissertatie met als titel 'Beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen'. Zijn onderzoek bestrijkt het brede terrein van arbeidsmarkt en maatschappelijke ongelijkheid. Binnen de Universiteit Utrecht is hij al jaren actief in de medezeggenschap. Eerder was hij lid van de (laatste) Emancipatieraad en de Visitatiecommissie Emancipatie. Momenteel is hij lid van de Monitorcommissie Talent naar de Top/Wet beheer en toezicht. Daarnaast is hij lid van de Raad van Toezicht van de Universiteit voor Humanistiek.